back | cv | article | Artikel (auf Deutsch) | article in Russian | article in Dutch | publications | art book

 

 

Een verteller overweegt en mijmert

Om wezenlijk toe te treden tot een schilderij zouden we moeten kunnen begrijpen voor welke problemen een beeldend kunstenaar zich gesteld ziet wanneer een onderwerp zich aandient. Een onderwerp staat nooit op zichzelf. Er moet daar al meteen bij aangetekend worden dat het de mens niet gegeven is een 'puur object', een ding zonder enige relatie, te zien / te ervaren.

Onontkoombaar is, om te beginnen, de relatie met 'de ik' / de observator / de kijker en bij de realisatie daarvan doorzien we de onbegrensde, en, mogelijk, te doorgronden verdere verbintenissen. Grappig en feitelijk kost het de mens zeker zoveel moeite om 'het onderwerp/ het object' tot een formule terug te brengen – vanaf hoe het zich aan hem voordoet tot 'kaal ding' – als het diezelfde mens moeite kost om het object te verbeelden als geheel, met al z'n betekenis-dragende betrekkingen.

 
Olga Okuneva, 'Three Portraits of a Woman', 2016, olie op doek, 90 x 70 cm

De kunstenaar die een schilderij maakt kiest ervoor om dat dan ook nog te doen op een wijze die schijnbaar in één oogopslag te overzien, te lezen, is.

Het is aan de kunstenaar dat overzien, en om te beginnen het kijken, te leiden. Het is een uiterst complex onderdeel van zijn vakkennis. Ik ga het even vergelijken met het werk van de componist, we noemen haar Olga Okuneva, die één klankveld laat horen waarin op één moment haar ganse symfonische bedoeling is verklankt. Nu eens niet middels het zo kenmerkende gegeven 'tijd' waarmee elke fractie van de complexe gegevenheid van het verklankte hoorbaar/ervaren kan worden in wat we muziek noemen, maar met slechts de mogelijkheid van nuancering rond de sinus-tonen om tot volle evocatieve expressie te komen. Overigens een werkwijze die slechts zelden gevolgd wordt, maar erg mooi door die andere verbeeldende verteller György Sándor Ligeti; dat ik Olga Okuneva als bard/verteller puur sang zie verklapte ik eigenlijk al door de titel.

Die ene oogopslag dus, waarmee de toeschouwer het werk kan overzien; die geleiden, daar ligt het werk dat 'compositie' genoemd wordt in de schilderkunst (als in feite in alle kunsten van muziek tot typografie) en Olga heeft dat expliciet tot haar werkterrein gemaakt. Ik maakte daar kennis mee in de in 1994 verschenen nieuwe uitgave van een, nu geïllustreerde, bundel met novellen en vertellingen, onder de titel 'Temnye Allei', uit 1943 ('Dark Avenues', 1949) van de eerste Russische Nobelprijswinnaar (1933) voor de literatuur: Ivan Alekseyevich Bunin (1870 - 1953), met grafische kunst die de verhalen verluchten. Net als het stofomslag en de verfraaiing van de platen van Olga Okuneva. De keuze voor juist deze kunstenaar had niet beter kunnen zijn.

Het grondstatement dat hier gemaakt wordt door het spel van omslag met platten, samen coulissen en toneelgordijnen vormend in een perspectivische blik, geven een niet alleen mooie, maar vooral waardige introductie van wat gaat komen binnen het boekblok: de teksten van de meester-verteller en dichter Bunin; vriend van Anton Chekov en Leo Tolstoi. De illustraties zijn voorts gemaakt in de klassieke techniek van de monotypie – op de grens, zo die bestaat, van teken en schilderkunst – een slechts voor kunstenaars met een uitzonderlijk beeldende beheersing en een zuiver tekentalent toegankelijke techniek, die op de volledige beheersing van het handwerk aankomt en grijsnuanceringen toelaat die in reproductie alleen door de lithografie benaderbaar zijn.

Die beheersing van tonaliteit is haar als schilder in het bijzonder eigen; het is het middel waarmee ze binnen de compositorisch coloristische velden de vertelling bijeenhoudt, om met de eigenlijke kleurkeuzen binnen die velden onderlinge verbanden tussen deze begrensde vlakken te maken, een stilistisch narratologisch middel. Haar eigenlijke werk, de beeldende vertelling, wordt aldus gekenmerkt door het kleurengamma van het fresco; door een fijnzinnige afweging van perspectivisch versneden voorstellingen of deelvoorstellingen (een techniek die ze zal uitbuiten) met iconografische elementen en abstracte patronen in een sfeerbepalende, monumentale omgeving of monumentaal landschap. De, ten tijde van de genoemde heruitgave in 1994, jonge vrije-kunstenares en boek-illustratrice Olga Okuneva begint haar werkzaamheden in de tachtiger jaren van de vorige eeuw.

Ze wordt in 1990 toegelaten tot de Vereniging van Russische Kunstenaars en verwerft in 1998 de titel Eervol Russisch Kunstenaar; ze heeft met haar etsen, litho's, tekeningen en schilderijen tentoonstellingen over de gehele wereld; de wereld waarin ze overigens ook haar reizen onderneemt om gevoed te worden: India, Spanje, Rusland, de Alpen en de Indische Oceaan, steeds onderzoekt ze de relatie die de mens heeft met de natuur, en de wederzijdse beïnvloeding van kunst en het eigenlijke leven. Ze werkt veelal in series onder een thema. Het thema, 'Een Wandeling in het Park', 'Het Circus is Gekomen' of bij voorbeeld ook 'The Attraction', geeft haar een klassiek theatraal decor waartegen of waarin de persoonlijke gebeurtenissen, die plaatsgrijpen in het leven van de personages, kunnen worden geplaatst; een werkwijze waarbij de verteller veel dieper kan doordringen tot de individuele drama's door de nuancering van een schijnbaar niet betrokken omgeving z'n volle werking te laten hebben in de relaties tot het gebeuren en de persoonlijke ervaringen.

Pijn van een personage gerelateerd aan een rozenstruik is nu eenmaal anders dan de pijn van iemand in, of nu juist net buiten het bereik van een roeiboot. Hoe krachtiger de eigen betekenis van de roos, danwel de roeiboot vormgegeven en dus voelbaar gemaakt kan worden, hoe betekenisvoller de pijn van het personage – een en ander wordt krachtiger naarmate de connotaties minder tot de algemene iconografie behoren. Boten, zoals ook de voorgestelde planten, dieren en dingen, krijgen toegevoegde betekenissen door hun status als dobberend op het water, verlaten liggend op het strand, of vastgevroren in een dit pak ijs; de verzelfstandigde nuanceren van de parabel.

De toeschouwer wordt er echter van weerhouden slechts lezer te zijn; zijn betrokkenheid wordt bemeten door zijn inlevingsvermogen. Dat inlevingsvermogen wordt bepaald door zijn begrip voor de totale vertelling in een relatie tot zijn individuele wereld die een bepaalde verhouding heeft tot de dagelijkse werkelijkheid, een verhouding die door het kunstwerk wordt ter discussie gesteld. Het geheel eist naast kennis van de kunstvorm, ook wezenlijke eruditie. Een getalsmatig groot deel van Olga's werk betreft grafiek die 'op de hand' beschouwd moet worden; ook al is het in vele opzichten nadrukkelijk monumentaal. Die monumentaliteit blijft binnen de prent; is in de voorstelling, en speelt met de 'geschreven' onderdelen van de prent.

Het is niet een aan de wand waaraan hij is gehangen overdraagbare monumentaliteit die de architectuur van een kamer vormgeeft, zodat een onbetekenend interieur status krijgt. Het betreft hier autonome grafiek die een eigen wereld schept waar zij zich ook bevindt, en waarvoor de toeschouwer krachtig genoeg moet zijn om de betekenis ervan toe te kunnen laten tot zijn dagelijkse werkelijkheid, die daarmee pas dan verrijkt wordt. Het is eigenzinnige kunst en geen allemans-versiering; ook al oogt het bij eerste benadering bijna neutraal.

Die ogenschijnlijke neutrale openheid is deel van een traditie; het is de openingszet van de meester-verteller waarna de psychologische diepten kunnen worden betreden en ontleed – Olga Okuneva hoort in die traditie, ze heeft zich nooit met modieuze overwegingen daarvan afgewend, maar heeft vóór alles haar kunstenaarsziel durven laten rijpen, met als terechte overweging dat een kunstenaar met een waarachtige persoonlijkheid zich geen 'eigen stijl' hoeft aan te meten, maar gewoon zijn weg kan volgen, omdat zijn of haar wezen het werk elektrificeert en alles alleen daaraan dienstig moet worden gesteld. Het handwerk volgt het denken, wanneer het denken superieur is – zo is dat bij kunst.

Het is dit kunstenaarschap waarmee Olga Okuneva ieder onderwerp binnentreedt, met een kundigheid die het haar mogelijk maakt zich in vrijheid, en in feite met volle overgave, te laten binnenzuigen zoals bij de voor haar geweldig inspirerende opdracht in India. Het betrof de illustratie van het episch gedicht 'Mahabharata'. Zichzelf geheel wegcijferend heeft ze zich gestort in de artistieke werelden van de Indiase beeldhouwkunst en tempel-architectuur, in zijn natuurlijke omgeving. Met de bloemen en planten, de bomen, de dieren en landschappen waarin de vertelling thuis is. Ze heeft zichzelf daar een thuis gemaakt en dat thuis heeft haar opgenomen; met grote waardering. Er volgde, onder veel bijval van kunstkritiek en persoonlijke waardering uit een breed publiek, een tentoonstelling in het Museum of Modern Art in Bhopal.

De daarop volgende 10 jaar werkte ze afwisselend in India en Europa, terwijl ze zich langzaam ook liet zien als schrijver van essays en novellen, die werden gepubliceerd in kranten en tijdschriften. En ze bleef tekenen, niet zozeer in de kaders van de druk-grafiek, maar het tekenen in de traditie van de vrije tekenkunst, die eerder gerekend wordt tot het gebied van de schilderkunst dan de grafiek. Die schilderkunst die ze zo ook steeds meer als zelfstandig medium ging hanteren. In die gehele ontwikkeling zullen we voortdurend, van begin tot heden, in haar werk de boom als voorstelling, met vertakkingen naar alles en Het Al, tegenkomen. De boom die haar innerlijk leidde tot series die, ook in Amsterdam, voor vaste voet zorgen. Net als en daarbij behorend, en zo een natuurlijke eenheid vormend, de regelmatig in haar leven terugkerende tuinen; al dan niet ommuurd, meer park, meer open plek in wildernis, of juist meer Hortus Botanicus.

De analyse van de plek, geformuleerd tijdens het verbeelden en daardoor aan haarzelf nog eerder dan aan ons toeschouwers duidelijk gemaakt, geeft haar die vaste voet – niet zozeer in of op een stukje internationale ruimte, maar in de kern van haar wezen dat zo een helpende hand reikt aan de vertelster zelf, die er reis, vertrek en thuiskomst weet.

Joseph Johannes Visser Esq.

Rogate/Easterlittens, 23 December 2012.